Auteur | : | André |
Geplaatst op | : | 03-11-2004 |
Gelezen | : | 4888 keer |
Zijn we niet allemaal wel eens bang, om door een moment van ongeloof, de boot te missen? Zoals zoveel mensen in de tijd van Noach letterlijk de boot misten? Beseffen we ook dat momenten van ongeloof enorme zegeningen in de weg staan? Hoe kunnen we daar dan Bijbels het beste mee omgaan?
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Een moment van ongeloof
Hoe gaan we om met onze innerlijke onrust - in momenten van ongeloof?En beseffen we dat deze momenten van ongeloof geestelijke groei in de weg staan? En zo zegeningen in de weg staan? Zegeningen die God ons belooft.
Innerlijke onrust is een gevolg van ongeloof, innerlijke onrust komt door gebrek aan vertrouwen.
Ongeloof is een zonde. We leven gelukkig niet continue in ongeloof, maar omdat we ons leven lang zullen zondigen, weten we wel dat we ons leven lang zulke momenten van ongeloof zullen hebben.
Onze angst is dan dat we door zo’n moment van ongeloof de boot zullen missen.
Net zoals de mensen in de tijd van Noach letterlijk de boot hebben gemist. Toen werden er slechts 8 mensen rechtvaardig verklaard.
Wie is er niet bang om niet klaar te zijn, bij Jezus wederkomst?
We kunnen troost putten dat er zoveel mensen ons zijn voorgegaan, die ook van die momenten van ongeloof hebben gehad. En ook op cruciale momenten. Toch zijn ook zij goed terecht gekomen.
Mozes bijvoorbeeld, had een moment van ongeloof, daar bij de brandende struik, toen God hem zei dat hij hem stuurde om het volk Israël te gaan bevrijden. Mozes had ongeloof: Maar het volk zal niet naar mij willen luisteren… Ondanks dat moment van ongeloof, kreeg hij van God een enorme taak.
Jozua bijvoorbeeld, had ondanks alle wonderen die hij had gezien van God, toch een moment van ongeloof toen de Isralieten verslagen werden bij Ai. Even dacht hij zelfs terug te moeten naar Egypte.
Toch kreeg hij van God de taak zijn volk te leiden in het beloofde land.
Abraham en Sara hadden momenten van ongeloof, toen zij niet geloofden dat zij op oude leeftijd nog samen een kind konden krijgen, terwijl God dit hun wèl beloofd had. Sara had hier zelfs om gelachen. Ondanks dat moment van ongeloof wordt Abraham vriend van God genoemd en hij en zijn vrouw worden gezegend als voorvaderen van vele volken. Met hen sluit God Zijn verbond.
Thomas, bijgenaamd ongelovige Thomas, had ook momenten van ongeloof. Zijn motto was eerst zien en dan geloven. Toen Hij Jezus voor zich zag staan en Jezus tegen hem zei, voel de wonden, betast ze maar met je handen, geloofde hij het pas.
Tijdens de storm op het meer hadden de disciplene een moment van ongeloof. Ze vroegen zich af: “Wie is Hij toch, dat zelf de wind en het water naar Hem luistert?”.
Petrus – zijn bekendste momenten van ongeloof zijn die van de verloochening – tot drie keer toe, eer de haan had gekraaid. Toch kreeg hij van God de naam Rots, hij kreeg de taak om voor de schapen te zorgen.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Dus momenten van ongeloof heeft iedere gelovige.
Ongeloof komt niet alleen door onwil, maar ook door onbegrip.
Om het – zowel de discipelen als ons - beter te laten begrijpen vertelde Jezus daarom welk lijden Hij moest ondergaan. Om duidelijk te maken wat de profeten geschreven hadden. Hij legt het bijvoorbeeld uit met de 4 aankondigingen van het lijden. Om ons duidelijk te maken dat het lijden tot zegening zou leiden. Dat Hij éérst moet lijden en daarna de zegening komt voor ons.
Ook wij kennen genoeg momenten van ongeloof. Eén voorbeeld wil ik noemen, die ons waarschijnlijk allemaal wel eens bezig houdt.
De angst dat we door een moment van ongeloof niet behouden zullen worden. De angst dat we door een moment van ongeloof de boot zullen missen. De angst dat onze man of vrouw, of onze kinderen door een moment van ongeloof, de boot zullen missen, en achtergelaten zullen worden. Hoeveel films over de eindtijd hebben dit niet als onderwerp?
Vooral als je het rebelse gedrag merkt; bij jezelf, bij je partner, bij je kinderen, bij je ouders, bij je vrienden. Als je die rebellie merkt, groeit die angst dat de boot gemist wordt. Dat we niet mee mogen naar de hemel. Diezelfde boot die zoveel mensen, in de tijd van Noach misten. Die angst houdt ons christenen vaak genoeg bezig.
Bijvoorbeeld met dit vers:
Lukas 17 vers 20-37:
“Ik zeg u, in die nacht zullen er twee in één bed zij, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden. Twee zullen op het land zijn, de een zal aangenomen, de ander achtergelaten worden”.
Onze angst is dan ook, om door een moment van ongeloof, of door een moment van ongehoorzaamheid, achtergelaten te worden.
Misschien nog wel meer dan over ons zelf, hebben we angst dat onze dierbaren op het moment waar het om gaat een moment van ongeloof hebben en zullen achterblijven; Onze echtgenoot, onze ouders, onze kinderen. Dat is iets wat je zelf niet in de hand hebt, niet onder controle hebt. En dat is eng. We moeten leren om dat helemaal toe te vertrouwen aan God. Want Hij heeft het wèl onder controle.
We weten dat we nog genoeg angstige dagen en angstige momenten zullen krijgen. Momenten van twijfel, momenten van onbegrip, momenten van ongeloof. En op die momenten zullen we het niet helder kunnen zien, zal het ons niet duidelijk zijn. Maar blijf dan vasthouden aan wat je weet, blijf je vasthouden aan Gods belofte.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Wat is dan ons probleem?
Ons ongeloof en tekort aan inzicht in de liefde van God staan een groot deel van de zegeningen in de weg. Zegeningen die God ons wil geven, zegeningen die al klaar liggen… God wil ook ons de heerlijkheid van die zegeningen al geven.
Hebreeën 11 vers 1:
“Het GELOOF nu IS de ZEKERHEID der dingen die men HOOPT en het BEWIJS der dingen die men NIET ZIET”.
De geest is sterk, maar het vlees is zwak. Ons vlees moet sterven. God wil ons de heerlijkheid van de zegeningen geven. Maar Hij laat ons de keuze. Vraagt of wij bereid zijn Hem te volgen. Wij moeten daartoe sterven aan ons vlees. Een knecht is niet meer dan zijn meester.
Kunnen we ons een mooiere dood voorstellen dan sterven voor Christus?
Het sterven aan ons eigen vlees IS sterven voor Christus. Daarmee ERKENNEN wij dat Hij Heer is.
“Gelijk Mij de Vader zond, zo zend Ik u”.
Als we zegeningen willen ontvangen, zullen we Hem moeten volgen. Jezus leert ons met de aankondigingen van het lijden, dat Hij heeft geleden. En dat wij, in navolging van Hem, ook zullen lijden. Ook wij moeten dagelijks ons kruis op ons nemen. Ook wij moeten er voor kiezen om niet onze wil te doen, maar de wil van de Vader. Met de aankondiging van het lijden wat Hij door moest maken vertelt Hij ons ook wat de zegen daarachter is. De zegen daarachter – is dat wij door Zijn lijden – behouden zijn, vergeven zijn en de heerlijkheid van eeuwig leven hebben.
In navolging van Hem zullen ook wij in ons aardse leven genoeg te lijden krijgen. Maar we weten dat het maar voor tijdelijk is.
Omwille van Hem, moeten we dit lijden verdragen.
2 Korinthe 4 vers 10:
“Altijd de doding van den Here Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard worden. Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven, om Jezus’ wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden”.
Wij denken nog wel eens dat dat lijden niet zo nodig is. We denken dat het onze tijd nog niet is. Denken het beter te weten als God.
Wij moeten leren onze eigen trots af te leggen, en ons nederig op te stellen en te gehoorzamen.
En ons goed te beseffen, WIE er nou eigenlijk Heer is! Wij… of God?
Over Jezus kun je van alles beweren. Dat Hij één der grootsten is geweest. Of een wijze leraar. Of een genie. Of een profeet.
De Bijbel zegt vooral dat Hij Heer is! En een heer heeft alles te zeggen, of niets.
Wie Jezus als Zijn Heer erkent, heeft daarmee ook Zijn absolute gezag erkend. En staat in alles onvoorwaardelijk achter Hem. Maar wij mensen, willen zelf ook graag nog een beetje heer blijven en daarom Zijn ‘Heerschappij’ maar voor een deel aanvaarden.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Aanvaarden we Zijn gezag? Of niet?
Willen wij zelf ook nog wat te zeggen hebben?
Komen wij maar makkelijk tot de conclusie dat God overdrijft, en dat Hij dat niet van ons kan verlangen?
Vinden wij dat we nog wel even kunnen wachten met stoppen met zondigen?
En dat we nog wel tijd genoeg hebben om te sterven aan ons vlees? Dat het onze tijd nog niet is?
Maar wat als er geen tijd meer is? Denk eens wat er gebeurde toen Noach de ark bouwde en de mensen profeteerde wat er zou gaan gebeuren. Ze wilden niet luisteren. Maar toen de mensen zagen dat het met die profetie menens werd, kregen ze spijt. Maar het was te laat.
Wat als wij ook denken dat er nog tijd genoeg is om je te bekeren en dat we er niet zo’n haast mee hoeven te maken? Wat als ook wij zo de boot missen?
Vinden wij dat we nog wel even kunnen wachten met Hem te gehoorzamen en Hem te volgen?
Wij mensen, spelen verstoppertje voor God. Wij mensen zoeken uitvluchten om iets maar niet te hoeven doen. Als we voelen dat Hij iets van ons verlangt, wat we eigenlijk zelf niet willen, dan zijn we niet thuis, is het onze tijd nog niet. Weten we het beter! Of begrijpen Zijn wil niet. Hebben we vluchtgedrag. Want we willen zo vaak eigenlijk nog niet helemaal of helemaal niet dood aan ons vlees. We stellen het uit. En de dood heeft ons nog niet gesmaakt.
Onze momenten van ongeloof en onze momenten van het beter denken te weten, staan groei in de weg.
Moeten wij net als Thomas, Hem eerst zien, voordat we geloven dat Hij Heer is?
Of hebben wij niet het vertrouwen dat Hij alles onder controle heeft? (de discipelen dachten dat de boot zou zinken tijdens de storm op het water.
“Wie is Hij toch dat zelfs de wind en het water naar Hem uisteren?”
Of weten we het beter, zoals Petrus?
Durven wij God zelfs te vermanen? Durven wij God te zeggen dat Hij geen gelijk heeft?
Kennelijk wel! Petrus durfde dit ook.
De eerste aankondiging van het lijden.
Mattheus 16 vers 21-28:
“Van toen aan begon Jezus Christus Zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood zou worden en ten derden dagen opgewekt worden.
En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen, zeggende: Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen!”
Kunnen wij ons dit voorstellen? Petrus zegt hier eigenlijk: Nee, Here, wat U zegt dat klopt niet, U ziet dat verkeerd, dat zal niet gebeuren!
En Jezus vraagt aan Petrus waarom hij het beter denkt te weten dan God Zelf; en Hij reageert als volgt:
“Doch Hij keerde Zich om en zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satan. Gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen”.
Oei, dat is schrikken. Waarschijnlijk in alle goede bedoelingen had Petrus toch gemeend het beter te weten als God. En Petrus had vergeten dat Jezus Heer is en alle macht en wijsheid bezit. Petrus had een pijnlijk moment van ongeloof gehad.
“Toen zei Jezus tot Zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven wil behouden, die zal het verliezen. Maar ieder die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden. Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven? Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, Ik zeg u (nog steeds tegen zijn discipelen): Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn koninklijke waardigheid”.
Er waren discipelen (en wij zijn allemaal discipelen) die niet (de hele tijd) bereid waren hun leven af te leggen, hun kruis op zich te nemen en te sterven aan hun eigen vlees. De discipelen begrepen niet wat Jezus bedoelde. Mensen kunnen vaak alleen geloven wanneer ze hebben gezien. Mensen vragen God ook voortdurend om een teken van bewijs. Maar niet alles gebeurt op een teken of een vingerknip van God. Hij geeft ook wijsheid en inzicht zodat we de goede keuze kunnen maken. Hij geeft ons de Bijbel en de leiding van de Heilige Geest. Maar bovenal vraagt Hij gehoorzaamheid. Geloof en groeien in geloof komt voort uit gehoorzaamheid.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
De tweede aankondiging van het lijden.
Mattheus 17 vers 22-23:
“Terwijl zij samen in Galilea verkeerden, zeide Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem ter dood brengen en ten derden dage zal Hij opgewekt worden.
En zij werden zeer bedroefd”.
De discipelen begrepen het niet. Zij werden zeer bedroefd. Logisch ook wel. Hoe is zoiets nou te begrijpen voor een mens, zonder dat de Heilige Geest het je openbaart? Hoe kun je nou blij worden, als je Vriend je vertelt hoeveel Hij moet lijden. Wat voor goeds kun je daar nou in zien? Welke mogelijke zegen zou dat nou kunnen hebben?
Ze begrepen niet dat Jezus wel gekruisigd moest worden. Omdat Zijn Vader dat zo had besloten. Omdat dat beter was voor Jezus, beter voor God Zelf, beter voor de discipelen, beter voor iedereen. Jezus vertelde ze met de aankondigingen van dat lijden, dat wat de profeten al gezegd hadden. Jesaja heeft ook de vier aankondigingen van het lijden behandeld. En ook natuurlijk in de psalmen wordt er genoeg over verteld. Maar deze discipelen konden nog niet begrijpen wat de zegen was. Konden nog niet begrijpen, dat het offer van Jezus tot bevrijding van zonde voor hen zou leiden. Ze waren zeer bedroefd. Ze dachten er alleen aan een goede Vriend kwijt te raken. En misschien waren ze wel teleurgesteld. In die tijd dachten vele mensen dat Jezus een politiek figuur was, die ze zou bevrijden van de Romeinen. Door de beredenatie van een mens, denk je dan niet aan een kruisiging, maar eerder aan een soort staatsgreep.
De derde aankondiging van het lijden.
Mattheus 20 vers 17-19:
“Toen Jezus zou opgaan naar Jeruzalem, nam Hij de twaalven terzijde en onderweg sprak tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en al wat door de profeten geschreven is, zal aan de Zoon des mensen gebracht worden. Want Hij zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden. En zij zullen Hem ter dood veroordelen. En zij zullen Hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen, en ten derden dage zal Hij opgewekt worden.”
In Lucas staat ook deze vier aankondigingen van het lijden. Over deze derde voegt Lucas 18 vers 31-34 voegt hier aan toe:
“En zij begrepen niets van deze dingen, en dit woord bleef hen duister, en zij wisten niet, waarvan gesproken werd”.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
De vierde aankondiging van het lijden.
Mattheus 26 vers 1-5:
Dit was het besluit om Jezus te doden.
“En het geschiedde, toen Jezus al deze woorden geëindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: Gij weet, dat het over twee dagen Paasfeest is, en alsdan wordt de Zoon des mensen overgeleverd om gekruisigd te worden. Toen kwamen de overpriesters en de oudsten des volks bijeen in het paleis van de hogepriester, genaamd Kajafas, en zij beraamden een plan om Jezus door list in handen te krijgen en te doden. Maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding ontsta onder het volk”.
Hierop volgden: Het gebed van Jezus aan Zijn Vader. het verraad door Judas, de gevangenneming, de verloochening, de veroordeling, de bespotting, de kruisiging. De dood van Jezus. En natuurlijk ten derden dage de opstanding.
Het gebed van Jezus.
Jezus bidt voor ons geloof in de tuin van Getsemane, vlak voordat Hij gevangen genomen werd. Jezus doet het nog maar eens voor, hoe het moet.
Jezus bidt en vraagt Zijn vader of de drinkbeker niet voorbij mag gaan. Hij wist hoeveel Hij zou moeten lijden. Misschien vond Hij ons ongeloof nog wel het ergste. Dat Hij al dat lijden moest doormaken en geen van Zijn volgelingen Hem ècht trouw volgde. Zelfs maar wilde toegeven, dat ze Hem kenden. Ondanks Zijn lessen van gehoorzaamheid. Menselijk zou je je afvragen of het eigenlijk nog wel zin had om dit te doen? Maar Hij wist Wie er Heer is. Een Heer heeft alles te zeggen of zegt niets. Hij wist Wie Hij moest dienen. “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede”.
Hij wist dat Zijn Vader Heer en Meester is. Controle heeft over elke situatie. Hij wist waar Hij het voor deed. Omdat Hij ons lief heeft. Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij zijn, die Gij Mij gegeven hebt. Dat kon alleen gerealiseerd worden als Hij de straf voor ons droeg. En dat deed Hij met liefde.
We gaan dat gebed van Jezus lezen.
Johannes 17 vers 6:
“Ik heb Uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven. En zij hebben Uw woord bewaard. Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt, want de woorden die Gij Mij gegeven hebt, het Ik hun gegeven. En zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw. En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt. Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelven”.
Zodat zij de blijdschap, de vreugde en de enorme zegen mogen beseffen. En dat ze mogen beseffen wat die zegen is, namelijk dat Jezus in ons verheerlijkt wordt.
Vers 20:
“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader in Mij, en Ik in U. Dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt”.
Hij gebruikt ons geloof niet alleen voor ons zelf, maar ook nog eens om door ons geloof in Hem heen, de wereld te openbaren dat God de Vader Hem gestuurd heeft. Hij gebruikt ons geloof dus om te evangeliseren.
Vers 22-24:
“En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt. Opdat zij één zijn, gelijk als Wij Eén zijn. Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat die wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt”.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Verraad = moment van ongeloof.
Het was Judas die Hem verraden heeft, maar ik wil het eigenlijk even over de rol van Petrus hebben, op het moment net na het verraad door Judas.
Na het verraad door Judas was Petrus nog steeds eigenwijs en wist het nog steeds beter als God. Hij hakte met een zwaard van de soldaat diens oor eraf. Menselijk gezien begrijpelijk. Ze waren enorm geschrokken. En ze waren kwaad.
Petrus vond het onrechtvaardig wat zijn Vriend werd aangedaan. Daar wilde hij wat aan doen.
Maar je kunt het ook uitleggen als een moment van ongeloof.
Want Jezus zei tegen hem:
“Petrus, dacht je niet dat als dit niet had moeten gebeuren Mijn Vader engelen gestuurd had om dit te voorkomen?”
“Zou Ik niet de drinkbeker drinken, die Mijn Vader Mij gegeven heeft?”
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
De kruisiging.
Aan het kruis bad Jezus: Vader, vergeef het hen. Ze weten niet wat ze doen.
Aan het kruis heeft Hij ons geleerd dat Hij weet wat angst is. (Psalm 22). Maar verderop in datzelfde psalm geeft Hij God de eer. Weet Hij dat God Hem zal bevrijden. Hij weet Wie er Heer is. Hij wist dat de dood geen macht over Hem had. In handen van Zijn Vader beval Hij Zijn Geest. Hebbende ALLE kennis door te kunnen zeggen: Het is volbracht.
En gelukkig: Ook voor al onze momenten van ongeloof is Hij gestorven.
Momenten van ongeloof waren er echter nog steeds, ook bij de discipelen.
De discipelen begrepen het na Zijn dood nog steeds niet. Ze geloofden Maria eerst nog niet. Moesten eerst zèlf het graf zien. Later moesten ze Jezus Zelf zien.
Na Zijn opstanding begrepen ze het wel; Jezus’ graf was leeg. Hij leeft! Hij had hiervan gesproken! Na drie dagen zou Hij weer opstaan! Maar voordat ze het helemaal begrepen èn geloofden, gebeurde er nog wat. Ze hadden het nog steeds niet allemaal begrepen…
Lucas 24 vers 33-53: Verschijningen van Jezus. (vòòr Zijn Hemelvaart)
“En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd, en dezen zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen. En zij verhaalden wat onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood. En terwijl zij hierover spraken, stond Hij Zelf in hun midden.
En zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen. Doch Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen er overwegingen op in uw hart? (met andere woorden: waarom komt er in uw hart een moment van ongeloof?)
Ziet Mijn handen en Mijn voeten, dat Ik het zelf ben. Betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets te eten? Zij reikten Hem een stek van een gebakken vis toe. En Hij nam het en at het voor hun ogen. Hij zeide tot hen: Dit zijn Mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden”.
“Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dagen opstaan uit de doden. En dat in Zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Gij zult getuigen van deze dingen. En zie, Ik doe de belofte Mijns Vaders op u komen.
Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge. En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde. En zij keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap, en zij waren voortdurend in de tempel, lovende God”.
Nu geloofden de discipelen wèl. Ze hadden een enorme les geleerd. Geloof groeit dus door wat je meemaakt. Als je tenminste blijft. Als je Jezus blijft volgen.
Geloof groeit ook uit gehoorzaamheid. Geloof groeit behalve uit het zien, ook uit het horen en luisteren.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Tot slot is het juist Petrus die ons een laatste wijze les meegeeft. Petrus, de man die in een moment van ongeloof zijn Heer verloochende. Petrus, die het lijden van Jezus van zo dichtbij heeft meegemaakt. Petrus die zo graag wou dat hij Hem altijd trouw zou blijven. Want toen hij het vooraf impulsief had gezegd, dat hij Jezus overal zou volgen, meende hij het wel. Het was wel zijn vurig verlangen. Petrus, die dan ook bitter weende toen hij Jezus tot drie keer toe verloochend had. Gewoon gezegd had dat hij Hem niet kende, nooit gezien had. Maar diezelfde Petrus wordt dit moment van ongeloof vergeven. Petrus, die door Jezus “Rots” genoemd wordt. De rots waarop Hij Zijn gemeente zou bouwen.
Diezelfde Petrus geeft ons deze wijze woorden mee.
1 Petrus 1 vers 1-2:
“Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, die in de verstrooiïng zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië, de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Jezus Christus; genade en vrede worde u vermenigvuldigd”.
Wat een enorme zegening: Bij gehoorzaamheid wordt de genade en vrede u vermenigvuldigd !!!
1 Petrus 1 vers 3-12:
“Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar Zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.
Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus. Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben. In Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen. Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst (gevorst = erg veel moeite gedaan om te ontdekken) de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, EN van al de heerlijkheid daarna.
Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de Heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan”.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Toen Jezus vooraf vertelde welk lijden Hij ging doormaken, deed Hij dat, om ons duidelijk te maken, dat Hij onze straf zou dragen. Hij deed dat omdat wij hierdoor de zegen zouden ontvangen. De zegen van Gods genade. Hij doelde niet alleen op het lijden, maar vooral op de heerlijkheid daarna, op de zegen die daaruit voortvloeide.
Hij wijst ons op de zegening en op de BELOFTE van de Vader.: De belofte, OOK VOOR ONS !
De erfenis die in de hemelen is weggelegd voor u, en door de kracht van God bewaard wordt. Zodat wij door de kracht van God Zelf geloven zullen in de zaligheid die wij mogen ontvangen.
Verheugt u daarin, wees blij met die zegening. Dan zul je ook innerlijke rust vinden. Dan zul je Zijn vrede in je hart ervaren. De zekerheid van Gods belofte aan ons geeft vreugde. Daarom verheugt ook Jezus Zelf zich hierover. Dat wij straks bij Hem zullen zijn.
“Vader, Ik wil dat waar Ik ook ben, ook zij bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt”.
Efeziërs 3 vers 14-21: (dit is een stuk wat je eigenlijk een paar keer moet lezen om het helemaal te beseffen)
“Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.
Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.”
Geworteld en gegrond in de liefde, door Jezus die in ons hart woont - zullen wij samen met al de heiligen - in staat zijn te beseffen op welke manier God ons op Hem gaat laten lijken. En wij zullen groeien tot volheid in God.
Wij mensen vinden dit moeilijk genoeg om te begrijpen, maar God is bij machte veel meer te doen dan wij kunnen bidden of begrijpen. Wij kunnen het niet begrijpen, daarom heet het ook geloven.
Gods Geest zal ons leiden. En ons de inzichten gaan geven die we nodig hebben om de ‘boot niet te missen’. Hij zal ook datgene in ons leven toelaten, waardoor ons geloof gaat groeien. Daarom ook brengt Hij ons samen als gemeente.
Efez 4 vers 11-16:
“En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, todat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus. Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind en leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus”.
We worden opgeroepen tot dienstbetoon, dat is tot Zijn eer: gehoorzaamheid en dankbaarheid. Zodat we allemaal een vol besef gaan krijgen Wie Jezus is. Dan zullen we niet meer uit het veld geslagen worden door stekende opmerkingen van mensen of door spottende reactie, maar dan staan we sterk in Hem.
De zegen is dan: Als we ons aan de waarheid - en dat is Gods belofte voor ons – vasthouden, dan groeien wij naar Zijn beeld. Gaan we steeds meer op Hem lijken.
Petrus was apostel, leraar en profeet.
Hij zegt hierover in 2 Petrus 1 vers 12-21:
“Daarom zal het steeds mijn voornemen zijn u hieraan te herinneren, hoewel gij het weet en in de waarheid, die bij u is, verstrekt zijt. Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent (dat is zijn aardse lichaam) ben, u door herinnering wakker te houden, want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten. Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, de eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is Mijn Zoon, Mijn geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl (goed), er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een donkere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken”.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Uitleg:
“Daarom zal het steeds mijn voornemen zijn u hieraan te herinneren, hoewel gij het weet en in de waarheid, die bij u is, verstrekt zijt”.
Gij zijt de waarheid verstrekt. Aan u is door geloof de waarheid geopenbaard. Petrus herinnert ons er aan dat de waarheid – de Heilige Geest – bij ons is.
“Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent ben, u door herinnering wakker te houden, want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten”.
De tent waar Petrus het over heeft is zijn aardse lichaam.
“Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit”.
Petrus heeft Jezus in zijn eigen leven meegemaakt. Is persoonlijk getuige geweest van de wonderen en de werken van Jezus.
“Want Hij heeft van God, de Vader, de eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is Mijn Zoon, Mijn geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren”.
Hier verwijst hij naar Mattheus 17, toen Jezus hem en Johannes en Jacobus meenam naar de heilige berg en samen met Mozes en Elia aan hen verscheen.
“En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl (goed), er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een donkere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken”.
Kennelijk waren er ook mensen die Petrus niet geloofden. Die niet wilden of konden geloven dat het uit God was, dat hij sprak. Of tegen hem zeiden: Ja, jij zegt dat nou wel zo leuk, maar wie zegt er dat dit van God komt? Waarom zou het geen uitleg kunnen zijn, die je er zelf maar aan geeft? Waarom zou het niet jouw eigen visie van de waarheid kunnen zijn?
Petrus ondervond dus weerstand van zulke mensen, net als wij.
Daarom had hij dit als antwoord gegeven. Nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. Nooit heeft een mens de waarheid kunnen voorzeggen, zonder dat dat hem is ingegeven door de Heilige Geest. Het is God Zelf die de mensen hiertoe aanzet. Het is dus Zijn woord!
Hiermee bevestigt Petrus nogmaals, dat hetgeen wat hij hier zegt, niet verzonnen is.
Dat Gods Geest in ons hart woont, is niet verzonnen. Dat we door geloof behouden zijn, is niet verzonnen. Dat God wil dat wij ons bewust worden van de enorme zegening die klaar ligt te wachten, is niet verzonnen !
Petrus vertelt dit omdat God hem daartoe de opdracht geeft. De Bijbel laat geen eigenmachtige uitleg toe. Het is dus niet Petrus z’n eigen idee wat hij hier zegt, geen verzinsel van wat hij denkt dat waar is, maar het is uit God Zelf. Hij is door Gods Geest gedreven is om ons dit te vertellen.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Conclusie:
We hebben momenten van ongeloof. En die zullen we gedurende ons hele leven nog momenten van ongeloof hebben.
We leren van het verhaal van de Jezus en de discipelen, dat God ons die momenten van ongeloof vergeeft.
Ervaringen, de Heilige Geest, de gemeente, en herders en leraars (zoals bijvoorbeeld Petrus) helpen ons, om een sterker geloof te ontwikkelen.
Wat van ons wordt verwacht is: gehoorzaamheid en vasthouden aan de waarheid en Gods belofte. Bereid zijn om Jezus te volgen.
Wat God voor ons doet: Hij werkt alles om ons heen uit, om ons te laten groeien. Juist de dingen, die wij als ‘strijd’ ervaren, zoals problemen in relaties of op het werk. Dat zijn juist momenten waardoor we kunnen groeien. Want hier leren we van. En leren is groeien.
Een sterk geloof geeft veel zegen. Van ons wordt gevraagd volharding en steeds weer te kiezen om te sterven aan ons ‘vlees’.
Het lijden wat wij meemaken in ons leven, weegt niet op tegen de heerlijkheid die ons in het verschiet ligt.
Het verschil tussen ongelovig zijn of een moment van ongeloof hebben is: Tòch doorgaan om Jezus te volgen, ondanks zwak geloof.
Als we in de gemeente, onder christenen samen zijn, dan is het niet zo moeilijk om te geloven in Gods woord. Om te geloven in Zijn belofte. Om te geloven in de zegen die Hij geeft. Je bemoedigt dan elkaar. Dan lijkt er geen vuiltje aan de lucht.
In tijden van voorspoed en groei kun je je niet voorstellen, dat het mis kan gaan.
Dat dacht Petrus immers ook niet, toen hij zei dat hij Jezus nooit in de steek zou laten. Zelfs niet toen Jezus tegen hem zei dat hij dat toch zou doen. Nee, dacht Petrus, mijn geloof is sterk genoeg…
Maar wat wanneer je geloof ècht beproefd wordt:
Als het er op aankomt, als je juist in problemen zit. Als je niet meer ‘helder’ kunt denken. Als er geen medechristenen om je heen zijn. Als je zware tegenslagen te verwerken krijgt. Juist dàn, komt het er op aan. Sta je dàn nog zo sterk in je geloof? Als mensen tegen je aanpraten met list en leugens en ze vragen je het hemd van je lijf. En je bent niet in staat om je te verweren met Gods woord. Je bent niet in staat hen te overtuigen. Zij dreigen misschien zelfs jou te overtuigen. Je ziet geen uitweg meer. En je voelt dat je gaat twijfelen…
Dan is er nog één ding wat je moet doen: vasthouden aan Gods belofte. En dat is vasthouden aan de waarheid, want het IS de waarheid. Niemand kan je uit Zijn hand roven.
We weten dat de belofte van God waarheid is. Als we dat ten volle beseffen, dan is dàt de zegen. De zegen dat we Zijn belofte geloven. Dàn zullen we ook èchte vreugde, èchte bevrijding gaan voelen.
Geloof in die belofte geeft je kracht. Het besef dat God machtiger is dan alles wat er om je heen gebeurt. Het besef dat Hij alles in de hand heeft. Zijn belofte voor jou persoonlijk.
“Vader, Ik wil dat waar Ik ook ben, ook zij bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt”
“Mijn vrede geef Ik u, mijn vrede laat ik u. Blijf in Mijn vrede, blijf ook in Mij. Ontvang Mijn Geest, de Heilige Geest. Hij zal u leiden, weest niet bevreesd”.
.
Als je dat gelooft, put je er kracht uit. Dan zullen al je tegenstanders moeten erkennen, dat God je liefheeft.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
En heb je toch dan eens een moment van ongeloof, het is niet erg. Dat hebben we allemaal. Wij zijn maar mensen, kunnen nog niet alles begrijpen. Te Zijner tijd zal Hij ons alles duidelijk maken. Weet dat als wij zwak zijn, Hij sterk is.
En herinner je dan Zijn belofte. Dan zul je de vreugde weer voelen. En vraag Hem hierom.
Efez 2 vers 14-21:
“… opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens,
opdat Christus door het geloof in uw harten woning make.
Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met de heiligen,
in staat zijn te vatten,
Hoe groot de breedte en de lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat,
Opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods”.
Jesaja 60 vers 1-3:
“Sta op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden”.
[ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ]
[ Vorige | Volgende ]
Gebed:
Here Jezus, ik wil U bedanken voor mijn broers en zussen, dat U voor vrucht zorgt in ons leven. Dat U ons de heerlijkheid van de zekerheid van de zaligheid wilt laten begrijpen èn geloven. Wij verheugen ons in U, Heer Jezus. Wij verheugen ons in U, die met kracht in ons leven werkt en vernieuwing in ons uitwerkt. U die groei bij ons uitwerkt. U, die bij machte bent om oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen. Aan U komt alle eer toe.
Wij danken U dat U ons onze momenten van ongeloof vergeeft en vragen U of Uw Geest ons op die momenten wil herinneren aan Uw belofte van zaligheid.
Heer, we danken U, dat als wij zelf moeten lijden, dat gebeurt omwille van Uw naam. Dat Uw naam er om verheerlijkt zal worden. Als wij werkelijk het volle besef van Uw zegeningen zouden hebben, dan zouden we fluitend en zingend door het leven gaan, en onze problemen veel beter aankunnen.
Wij danken U, dat wij Uw dienaars mogen zijn en vragen U om ons uit te zenden om de heerlijkheid van Uw Koninkrijk te kunnen verkondigen onder de mensen.
Amen.
Gods ZEGEN allemaal.
André